In 823 brachten de Venetianen het lichaam van de evangelist Marcus uit Alexandrië over naar hun stad. Hij werd de schutspatroon en komt in het wapenschild van Venetië voor.
Niet alleen door de bedevaarten naar de H.Marcus kwam er welstand. Het bestuur van deze ministaat gebeurde door de Dogen, zij stonden zowel aan het hoofd van de staat als van de katholieke kerk. Zij deden mee aan de kruistochten, stuurden hun oorlogsvloot de wereld rond en lijfden zo vele landen in. Er werd een enorm handelsverkeer opgebouwd. Het was ook in deze periode dat o.m. het Dogenpaleis en de basiliek werd gebouwd.
In de 18de eeuw echter verhuisde de handel naar de Atlantische Oceaan (o.m. Antwerpen en Rotterdam). Venetië werd een dode stad. Toen Napoleon de stad innam zonder slag of stoot heeft de laatste van de 120 Dogen zijn ambt neergelegd. De stad kwam opnieuw tot leven bij de eenmaking van Italië. Venetië werd terug een belangrijke havenstad maar de activiteiten zijn nu wel meer op het vasteland gevestigd: Mestre en Maghera. Het eiland Lido werd een exclusieve badplaats.