Begijnhof
In 1258 werd het Begijnhof van Lier gesticht onder impuls van enkele rijke weduwen en ongehuwde vrouwen. Verspreid over 11 straatjes staan er 162 huisjes in uiteenlopende toestand van bewaring. Samen met de andere Vlaamse begijnhoven werd ook dat van Lier in 1998 erkend als Werelderfgoed van de UNESCO. Een goed beeld van het leven in het Lierse begijnhof krijg je in de historische thriller “Toevluchtsoord” van stadsgids Lydia Verbeeck, in 2007 gepubliceerd bij Manteau (www.reisboeken.be). De begijnhofkerk is toegewijd aan de H. Margaretha van Antiochië, patrones van het begijnhof. Na de inwijding in 1671 duurde het nog een eeuw eer de kerk helemaal voltooid was, vandaar ook het verschil in stijl tussen kerk (barok) en klokkentoren (rococo). Kijk ook even naar de torenuurwerken: de enige wijzer duidt alleen het uur aan.
Kerk Sint-Gummarus
Toen men in 1378 in Lier aan de bouw van de Sint-Gummaruskerk begon besefte niemand dat het werk twee eeuwen zou aanslepen. Vandaar ook de verschillende bouwstijlen in het eindresultaat: van onder naar boven achtereenvolgens gotisch, barok en rococo. Op dezelfde plaats stond voorheen al een Romaanse kerk. De meest opmerkelijke kunstwerken in dit gebedshuis zijn de eeuwenoude glasramen, waarvan sommige dateren uit de 16de eeuw. Eveneens te bewonderen is het opvallende koordoksaal uit de 16de eeuw.
De Sint-Pieterskapel is een romaanse kapel oorspronkelijk van rond 1225, toen ze in de plaats kwam van een houten kerkje uit de 8ste eeuw. Na de verwoesting tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kapel in 1922 heropgebouwd. Hier rustte ooit Sint-Gummarus: zijn lege graf bevindt zich achter het altaar.
Stadhuis
Het Stadhuis annex belfort beheerst al eeuwenlang de Grote Markt van Lier. Tot in de 15de eeuw deed het stadhuis dienst als lakenhalle, maar die functie werd toen overgebracht naar het Vleeshuis (links achter het stadhuis). Het huidige uitzicht dateert grotendeels van 1740, toen er een grondige verbouwing in rococostijl plaatsgreep. Het meest bijzondere onderdeel van het stadhuis is de prachtige eiken wenteltrap in de hal. Ook de raadszaal met zijn fraaie beschilderde plafond is beslist een bezoek waard. Het bijhorende belfort is nog ouder, het dateert uit 1369. Nu huist er een automatische beiaard.
Winters detail bij de Grote Markt is dat hier jaarlijks tijdens de Kerstperiode “In ’t Zeemeerminneke” heropgebouwd wordt, een huisje uit een verhaal van Felix Timmermans. Het gebouwtje doet dienst als een lokale versie van de Kerststal, maar het zijn alleen maar de twee schapen die herinneren aan “de echte”.
Zimmertoren
In de Zimmertoren wordt het levenswerk tentoongesteld van Louis Zimmer (1888-1970), ooit de knapste kop van de stad. Deze toren uit de 14de eeuw, een onderdeel van de eerste stadsomwalling, werd in 1930 omgebouwd om de “Astronomische Studio” en enkele klokken van Louis Zimmer onder te brengen. De bewegingen in ons zonnestelsel, inclusief de aswentelingen van planeten, worden er getoond. De bekendste klok in de toren is de “Wonderklok”, waarin de tijd op diverse wijzen wordt voorgesteld.
Het Schapenkoppenmonument vlakbij verwijst naar een legende uit de 14de eeuw. Toen zou Hertog Jan II aan de stad een beloning voorgesteld hebben als dank voor de hulp in zijn oorlog met de Mechelaars. De Lierenaars mochten toen kiezen tussen een veemarkt en een universiteit. Omwille van de verwachte belastingsinkomsten koos het stadsbestuur voor de veemarkt. De universiteit kwam er wat later in Leuven …
Nog meer te zien in Lier
In het Timmermans-Opsomerhuis is er aandacht voor leven en werk van enkele belangrijke Lierse figuren op cultureel vlak: auteur Felix Timmermans, kunstschilder Isidoor Opsomer, kunstsmid Louis Van Boeckel, dirigent en componist Renaat Veremans, architect en kunstschilder Flor Van Reeth en auteur Anton Bergmann.
In 1375 maakte de Gevangenenpoort deel uit van de stadsomwalling, toen weliswaar onder de naam Eeckelpoort. Pas vanaf de 16de eeuw (en tot in 1930) werden er gevangenen opgesloten. Rond 1728 werd deze poort deels verbouwd in classicistische stijl.
De Deense Poort is al wat rest van het “Hof van Denemarken”. De Deense koning Christiaan II, die van zijn troon was gezet, verbleef hier tijdens de 16de eeuw een zestal jaren in ballingschap.Naar verluidt konden de Lierenaars het goed vinden met hem, maar die wisten dan ook niet dat deze adellijke schoonbroer van keizer Karel bekend staat als “Christiaan de Tiran”, omwille van een bloedbad dat hij aanrichtte in Stockholm.