De Gentenaars hadden nog een bijkomende reden voor de bouw van een versterking op deze plaats. Ze herdachten daarmee een overwinning op het leger van de Duitse keizer, dat een paar jaar voordien een paar maanden lang vruchteloos deze noordwestelijke zijde van de stad belegerde. Het oorspronkelijke Rabot bestond uit twee torens met daartussen het huis van de sluiswachter, dat in 1860 evenwel deels werd afgebroken tijdens wegenwerken. In de loop der eeuwen deed het Rabot dienst als militaire versterking, ijskelder, tolhuis, herberg en elektriciteitscabine. Nu functioneert het als socio-culturele ruimte.
Lieve
De Lieve werd tussen 1251 en 1269 gegraven om de stad te verbinden met het Zwin in Damme. Van daar konden goederen zoals fijne lakenstof naar Engeland verscheept worden. Ook de Hollanders gebruikten dit kanaal om handel te drijven. Op deze kaaien werkten “craenkinders” (die de schepen losten), “stucwerkers” en “caeygesellen” (die droge koopmansgoederen versleepten). Het stenen boogbrugje over de Lieve heette in de 13de eeuw nog Walebrieghe, maar in de 14de eeuw werd de naam veranderd in Liefbrugghe.
De Brug der Keizerlijke Geneugten
Deze grote monumentale beelden (uit Franse natuursteen) zijn ontworpen door wijlen zanger-beeldhouwer Walter De Buck en Loods 13, een beeldhouwerscollectief waarover hij de leiding had. Ze vormen de twee bruggenhoofden tussen het Zilverhof en de stemmige Sint-Antoniuskaai. Keizer Karel V wordt erin voorgesteld op nogal liederlijke wijze. Een knipoog naar de legendes rond onstuimige liefdesavonturen van Karel met vermoedelijk een rijtje bastaards als gevolg. De beelden kregen deze namen: Janneke, Kwade Berth, Mooie Veerle en Keizer Karel als scheepstrekker. Op het brugje zie je aan de ene kant nog eens de Rabottorens, aan de andere zijde de Sint-Stefanuskerk van het Augustijnenklooster, waar we langskomen met de Centrumwandeling.