Het AfricaMuseum in Tervuren heropende de deuren na ruim 5 jaar renovatiewerken. Nieuw is dat je via een andere toegang naar de oude museumzalen wandelt. De invulling was in geen 50 jaar gewijzigd. Daar is nu met de heropening (gelukkig) aan verholpen. Ánders is ook dat er in het vernieuwde museum het koloniale verleden ook met een kritisch oog wordt belicht. Althans, zo was het nieuwe concept vooraf uitgetekend. Maar is dat werkelijk zo?
Van oud naar nieuw, en omgekeerd
Via een gloednieuw ‘open’ glazen onthaalpaviljoen kom je in een ondergrondse galerij die de verbinding vormt met de oude gebouwen. Eerst blijf je beneden in de kelders van het oude museumgebouw. Daarna wordt het bezoek geleid naar het gelijkvloers. Bij de renovatie was het opzet om zo min mogelijk afbreuk te doen aan het oude 19de eeuwse gebouw, m.a.w. het originele moest zien ingepast te worden in de nieuwe museale indeling daarbij gebruik makend van de meest moderne technieken.
Wat krijg je te zien?
De permanente collectie strekt zich uit over de kelderverdieping en het gelijkvloers. De totale toegankelijke oppervlakte is bijna verdubbeld, van 6000 naar 11.000 m². In de kelders komt de geschiedenis, het heden en de toekomstperspectieven van het AfricaMuseum in woord en beeld. De invulling op het gelijkvloers gebeurt aan de hand van vijf thema’s met Midden-Afrika centraal in de aandacht. Je kijkt naar opgezette dieren, kijkkasten, beelden, maskers, schilderijen, kunstvoorwerpen, landkaarten, veel foto’s en nog honderden dingen meer uit de rijke etnografische voorraad aan objecten.
Het museum beschikt over een onuitputtelijke voorraad. Allemaal onder de noemer van wetenschappelijk verantwoorde waardevolle voorwerpen. Schrik niet, maar wat er getoond wordt, is maar … één procent van wat er zou kunnen tentoongesteld worden en dat moet dus waanzinnig veel zijn. Op de site lees je hoe groot de collecties effectief zijn. Het zijn duizelingwekkende cijfers.
Blikvangers?
Veel, heel veel, maar vanzelfsprekend vallen de grote objecten op en dan kunnen we niet onderuit om de 1500 kg wegende olifant King Kasai te noemen, de 22.5 meter lange prauw (geschenk aan koning Leopold III en prinses Lilian) en de giraf die nog op Expo ‘58 heeft gestaan. De Luipaardman (wie vroeger al het museum bezocht, krijgt dit controversiële kunstbeeld van een met luipaardvel geklede ‘brave ziel’ wel nog voor het oog) staat nu diep in de kelder geborgen. Of is het ‘ver'borgen?
Van waar komt dit alles?
Veel van wat getoond wordt, is destijds in de koloniale periode meegebracht door missionarissen, militairen, leden van het koloniaal bestuur, wetenschappers en kunsthandelaars. Misschien wringt daar dan toch nog een beetje het schoentje? Hoe reken je eigenlijk af met die eenzijdige benadering van de koloniale visie van de westerling tegenover Afrika? Of anders geformuleerd, hoe ‘proper’ wordt er in het vernieuwde museum omgegaan met de dekolonisatie? Want hoe zijn die getoonde objecten uiteindelijk verzameld? Gekregen van de brave lokale bevolking of toch ‘meegesnoept’? Al willen we meegeven dat ook heel wat uitleningen van musea wereldwijd onderwerp uitmaken van wat het grote publiek te zien krijgt, o.a. van universiteiten in Afrika n.a.v. onderzoeksprojecten.
Nu, helemaal uitwissen van wat er gebeurd is, ten tijde van Congo als Belgische kolonie, dat zal nooit kunnen. Het vernieuwde AfricaMuseum gaat die ‘obstructie’ ook niet uit de weg. Dát koloniaal verleden durft het museum vanuit kritisch oogpunt benaderen wat in het oude museum totaal ondenkbaar was. Maar kritisch genoeg? Aan de bezoeker om te oordelen.
Huis van de wetenschap
De wetenschap is al van bij de opstart door het museum steeds omarmd geweest. Het geldt dan ook wereldwijd als een gerenommeerd wetenschappelijk instituut. Wetenschappers blijven onderzoek voeren naar wat Afrika zo boeiend houdt: zijn geologie, biologie, de culturele antropologie en uiteraard de geschiedenis. Van de in totaal 250 medewerkers zijn zo’n 80-tal wetenschappers aan het AfricaMuseum verbonden.
Steile verwachtingen
Niet alleen voor Jan Publiek maar ook voor de scholen zet het museum de deuren wijd open. Daartoe heeft men specifieke rondleidingen uitgewerkt voor alle deelgroepen, ook met workshops. In een voorzichtige prognose mikt men op 250 000 bezoekers in het eerste jaar van de heropening.
Praktisch
AfricaMuseum, voluit Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Leuvensesteenweg 13, 3080 Tervuren. Van dinsdag tot vrijdag: 11.00-17.00 u, tijdens het weekend: 10.00-18.00 u. Wegens de grote verwachte opkomst, zeker in de eerste maanden van heropening, wordt aangeraden vooraf online een ticket aan te schaffen. Voor meer info: www.africamuseum.be
Tip: Na je bezoek even nood aan wat frisse lucht? Vanaf het museum ben je zo in het Park van Tervuren of Warandepark. Dan ben je meteen ook op het traject van onze wandelroute ‘Wandelen in en rond het Park van Tervuren’.
Geschiedenis van het AfricaMuseum
- Het museum draagt 120 jaar geschiedenis met zich mee. Het begon in 1897 met een nogal obscure bedoening. In het park van Tervuren werd t.g.v. de Wereldtentoonstelling in Brussel het Koloniënpaleis opgetrokken in opdracht van koning Leopold II. Het waren o.a. opgezette dieren, etnografische en kunstvoorwerpen uit Congo die er werden tentoongesteld. In drie ‘negerdorpen’ woonden 250 Afrikanen uit Congo maar stonden eigenlijk ‘als aapjes te kijk. 7 Congolezen zouden het niet overleven, zij stierven van de kou naar verluidt. De expo was niettemin een groot succes met ruim 1 miljoen bezoekers. Daarom werd beslist om in het Koloniënpaleis een vaste collectie aan het publiek te tonen.
- In 1904 volgt de eerstesteenlegging van het ‘musée coloniale de Tervueren’. Het paleis kan niet langer alles tentoonstellen wegens plaatsgebrek. Vier jaar later, Congo is inmiddels een Belgische kolonie, verandert de naam in ‘Museum van Belgisch-Kongo.’ Koning Albert I mag het nieuwe museumgebouw plechtig openen op 30 april 1910. Met geld uit economische winsten uit Congo zouden nog méér gebouwen in België het daglicht zien.
- 1952: een koninklijk besluit doet de naam wijzigen in Koninklijk Museum voor Belgisch-Kongo.
- In 1954 komt het museum in het bezit van een groot aantal artefacten afkomstig van Henry Morton Stanley, ontdekkingsreiziger-journalist. ‘De geschiedenis herhaalt zich’. Het is een zegswijze, maar tijdens Expo ‘58 gebeurt het écht opnieuw. Hutten worden gebouwd, een dorp voorstellend, en 500 Afrikanen ‘komen over’ naar België om er te komen wonen al is het nu in een betonnen constructie.
- Grote omwenteling wanneer Congo in juni 1960 onafhankelijk wordt. Het verplicht het museum opnieuw van naam te veranderen. Voortaan is het ‘Koninklijk Museum voor Midden-Afrika’.
- Het museum komt plots in een mediastorm terecht in 1998 bij de publicatie van een boek ‘King Leopold’s Ghost’ van de Amerikaanse geschiedschrijver Adam Hochschild. Daarin wordt nogal drastisch en in detail ingegaan op de wansmakelijke gebeurtenissen onder koning Leopold II. Iets wat tussen de plooien eigenlijk altijd al bekend was, maar niet met veel woorden in de bekendheid mocht gebracht worden. In 2005 wordt een tentoonstelling in het museum opgezet ‘Het Geheugen van Congo’. Die moest proberen om de hetze over het Belgisch koloniaal verleden te doen luwen.
- De vaste collectie is in nog geen 50 jaar veranderd wat de regering in casu doet beslissen om het museum een andere invulling te laten geven. Het is menens als ook de knoop wordt doorgehakt om meteen ook het ganse gebouw te renoveren en restaureren.
- Vijf jaar lang duren de werken en op 8 december 2018 heropende het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika of AfricaMuseum de deuren voor het grote publiek.