Galerie du Temps
De Grande Galerie is veruit de grootste ruimte
(3000 m² en 120 meter lang) en bevat officieel de 'permanente' collectie. Zo
permanent zal ze evenwel niet zijn. De meer dan 200 werken die je chronologisch
doorheen de geschiedenis brengen van de prehistorie tot de 20ste eeuw, zullen
op regelmatige basis gewijzigd worden (tussen 1 en 5 jaar). Leuk is dat je
minstens om de paar jaar een totaal nieuw museum te zien krijgt. Doordat je
doorheen de tijdslijn van de geschiedenis wandelt noemt men dit ook wel de
'Galerie du Temps'. Je krijgt hier een totaal ander 'Louvre' te zien. In de
Pavillon de Verre krijg je elk jaar een andere thematische tentoonstelling. Bedoeling
is de bezoeker even tot rust te laten komen na al die meesterwerken in de
Grande Gallerie.
De galerij voor de tijdelijke tentoonstellingen is 'slechts' 80 meter lang (1800 m²). De openingstentoonstelling was de 'Renaissance' gevolgd door 'Rubens en Europa'. Jaarlijks gaan er twee grote tijdelijke tentoonstellingen door die een ruim publiek moeten aantrekken.
Waarom een tweede Louvre?
Het
Parijse Louvre is niettegenstaande zijn immense afmetingen te klein geworden.
Uitbreiden is zowel praktisch als financieel geen haalbare kaart. Met dit
filiaal in Lens bereiken ze eveneens heel wat bezoekers die niet tot Parijs
zouden komen en kunnen ze belangrijke werken uit hun kelders aan het publiek
tonen. Men verwacht zo'n 500.000 bezoekers per jaar die wellicht de lokale
economie een boost zal geven. Totale kostprijs: 150 miljoen euro. Exploitatiekost
per jaar is geschat op 15 miljoen euro per jaar.
Een bijzonder gebouw
Een architectuurwedstrijd heeft in 2005 bepaald wie
het gebouw mocht ontwerpen. Het werd het Japanse Sanaa die zoals steeds koos
voor eenvoud en grote lichtinval. De werken werden opgestart in december 2009.
Door te kiezen voor slechts één verdiep is het een immens gebouw geworden
(28.000 m² - 380 meter lang) met centraal de ontvangstruimte. Links daarvan de
tijdelijke tentoonstellingen, rechts de 'permanente' tentoonstellingsruimte.
Eveneens het park is een belangrijk deel van de beleving, zowel buiten als
binnen het museum.
Waarom Lens?
Lens is een oude mijnstad die economisch enorm heeft te lijden van de sluiting van de mijnen (1986). Dat was een belangrijke motivatie toen de regering in 2004 koos voor Lens. Het gebouw staat op een voormalige mijn die totaal vervallen was. Uiteraard waren ook andere factoren van belang zoals de ligging langs de autosnelweg, in het rijke noorden met Lille op een half uur rijden en Vlaanderen op minder dan een uur. Bovendien ligt Lens langs een route die de Engelsen nemen op weg naar het zuiden.
Praktisch
Het
museum is gesloten op dinsdag en op 1 mei. Alle andere dagen kan je er terecht
van 10 tot 18 uur. De inkomprijs van de vaste collectie (Grande Gallerie en
Pavillon de Verre) is gratis (tarief 2019). Bezoek aan het gebouw met de
tijdelijke tentoonstelling kost 10 euro per persoon (tarief 2019). Er is een
restaurant in het park aanwezig maar je moet tijdens het weekend op voorhand
reserveren. In het museumgebouw is er een cafetaria.
Hoe te bereiken?
Vanuit Arras neem je de N17 naar Lens. Net voor je de ring gaat oprijden (A211) moet je de afrit nemen en de N17 blijven volgen naar Lens-centre. Je komt op een groot rotonde terecht waar je de tweede afrit neemt richting Lens-Centre.
De pijlen naar ‘Louvre Lens’ zijn niet dik gezaaid, maar als je in het centrum komt kan je er bij elk kruispunt niet meer naast kijken. Er zijn twee soorten wegwijzers, eentje voor auto’s en eentje voor bussen. Maximum hoogte 1.90 meter. Wij vonden geen oplossing voor voertuigen die hoger zijn, tenzij je de ver afgelegen parking voor autocars neemt. Parkeren in de straten is nagenoeg niet mogelijk.
Adres: Rue Paul Bert, 62300 Lens (parking Paul Bert)
Gps coördinaten : N 050°25'53.4" E 002°48'39.4"
Meer informatie op de website: www.louvrelens.fr
Met de trein naar Louvre-Lens?
Dan maak je meteen kennis met de art deco in Lens.
Twee belangrijke art-decogebouwen zijn het station en het gebouw waar het
Office de Tourisme is gehuisvest (Place Jean Jaurès). Het treinstation werd
gebouwd in de jaren ’20 en het heeft de vorm van een trein, de toren moet de schouw
voorstellen. Het gebouw moest laag zijn omdat de grond niet stabiel is door de
mijnbouw.
Art deco is reeds te zien
aan de buitenkant bij de deuren. Binnen zijn de fresco’s nog allemaal origineel.
Ze stellen allemaal een thema van de mijnen voor.
Bij het station neem je de
bus B1 naar Université en
stap je uit bij ‘Parc Louvre-Lens’. Omgekeerd neem je de B1 naar Cinéma en stap
je uit bij het station. In de bus zijn de haltes zeer goed aangegeven.
Een korte wandeling in de mijncité
tegenover het museum Louvre-Lens
Lens telt zo’n 30.000 inwoners waarvan 1/8 van Poolse
origine zijn doordat hun voorouders in de mijnen werkten. Maar de meeste buitenlandse
mijnwerkers kwamen niet van Polen maar wel van België. In 1852 begon de exploitatie
van de mijnen. Louvre-Lens ligt op put nummer 9. Voor de Eerste Wereldoorlog
werkten er in deze regio 130.000 mijnwerkers. Deze mijn nummer 9 sloot zijn
deuren in 1960 als een van de eersten. De kolen moesten bovengehaald worden uit
een diepte van 1800 meter, dat was niet meer rendabel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog
werd hier alles platgebombardeerd. Alles wat je nu ziet, ook van de mijncité,
dateert van na die Groote Oorlog. Het terrein waarop Louvre-Lens werd gebouwd
bleef vrij tot de bouw van het museum.
Begeef je naar uitgang ‘noord’, naast het
restaurantgebouw zie je een uitgang die je toelaat om in de straat te komen met
de belangrijkste gebouwen van de mijncité: Rue de la Rochefoucauld.
Alle huizen zijn gebouwd in de jaren ’20. Nu zijn deze
gebouwen voor een derde in handen van particulieren, een derde is sociale
huisvesting en het overige derde is nog in handen van afstammelingen van
mijnwerkers. Kenmerkend aan een mijncité zijn de eentonige gebouwen. Hier heeft
men dat bij de wederopbouw dit proberen te vermijden. Er zijn zo’n 20 soorten gebouwen.
Het eerste gebouw dat je ziet aan je linkerhand als je
de straat inwandelt is het huis van een mijningenieur. Hij moest heel snel bij
de mijn kunnen komen om problemen op te lossen. Het eerste gebouw rechts is van
de dokter. Naast het feit dat hij arts was had hij ook veel invloed op de werkomstandigheden.
De huizen die ernaast staan waren voor de medische diensten.
Net voor het grote gebouw,
bijna op het einde van de straat rechts, zie je 4 kleine huizen naast elkaar en
daaraan kleeft als het ware een groter gebouw. Dat is van de schooldirectrice.
Het grote gebouw was en is nog steeds een school. Op het einde van de straat
links staat de kerk. Dus alle belangrijke gebouwen van deze mijn staan in deze
straat.