In de jaren 1870 en later kent de stad een exponentiële groei. De toen nutteloze vestingen maakten plaats voor een uitbreiding van de stad. Béthune ligt in de mijnstreek en die maakte de regio en de stad heel rijk. De handel bloeide … tot aan dat eerste grote conflict: de Eerste Wereldoorlog. Béthune lag op een paar kilometer van de loopgraven. De stad werd lang gespaard van grote vernielingen maar in mei 1918 werd ze voor 90% vernield. Maar de bewoners bouwden hun stad opnieuw op, tussen 1920 en 1930, in een hedendaags tintje met zin voor traditie. Foto hiernaast: het stadhuis.
Belfort
In 1346 werd Béthune, tijdens de Honderdjarige Oorlog, gedurende 21 dagen belegerd door Vlaanderen, maar de stad hield stand. Voor hun trouwheid aan de kroon van Frankrijk mochten de schepenen van de stad Béthune een belfort bouwen met klokken en een gevangenis. In 1388 werd het belfort vernield door een brand. Ze werd heropgebouwd en uitgebreid met een lakenhalle. In 1664 werd de lakenhalle afgebroken en rondom het belfort werden kleine gebouwen neergezet.
Die kleine gebouwen rond het belfort hebben een heel belangrijke rol gespeeld bij de bombardementen van mei 1918. Alhoewel ze ook vernield werden hebben ze de voet van het belfort beschermd. Alleen de klokkentoren was volledig vernield. Het belfort werd gerestaureerd en kan je nu bezoeken met een gids, te reserveren in het Office de Tourisme. Sedert 2005 behoort het ook tot het Werelderfgoed van de UNESCO.
Als je dicht bij het belfort komt dan zie je dat het gebouwd is op vier pijlers. Je kan er ook nog haken zien hangen aan het plafond. Daar werden vroeger de weegschalen aan gehangen om de handelswaar te wegen. Het gebouw is opgetrokken in zandsteen. Het is een zeer stevige steen die ook gebruikt werd in de funderingen. Het was ook duur materiaal maar dat toonde meteen ook de rijkdom van zijn inwoners. Bovenaan het belfort waakt de draak over het charter met de stadsrechten.
Bij een bezoek kom je op het eerste verdiep in de Schepenzaal of de Salle de Garde. Hier werd het charter bewaakt met de vrijheden en rechten van de stad Béthune. Op het volgende verdiep is de Salle du guetteur (bewaker). De laatste was Louis Clay, hij woonde hier nog met zijn gezin tot bij de bombardementen van mei 1918. Hij kon de stad van hieruit goed overzien en kon zo direct alarm slaan bij brand. Bij de beklimming van de toren kom je nog terecht op twee andere verdiepingen, er wachten je in totaal zo’n 130 trappen. Je bevindt zich dan op 40 meter boven de grond vanwaar je een prachtig zicht hebt.
De Grote Markt met zijn gevels en stadhuis
De Grand’Place werd vanaf de jaren ’20 heropgebouwd onder de leiding van drie architecten: Jacques Alleman, Paul Dégez en Léon Guthmann. Ze gaven de Grote Markt een modern karakter die de stad nog meer uitstraling moest geven. Zowel de regionale stijl (met trapgevels) als art deco werden gebruikt. Als je naar de gevels kijkt links van het stadhuis dan zijn ze zeker geslaagd in hun opzet. Misschien niet direct je smaak maar verrassend is het wel.
En dan het stadhuis, zo bestaat er echt maar één!
Het werd gebouwd tussen 1926 en 1928. Het loont de moeite om er even binnen te stappen. Eerst was het de bedoeling om een stadhuis te bouwen rond het belfort. Uiteindelijk werd er een wedstrijd uitgeschreven. Zo’n 11 architecten schreven zich in. Bizar genoeg was het niet de winnaar die het stadhuis mocht bouwen maar wel Jacques Alleman, om esthetische redenen. Hij tekende het stadhuis zoals de gevels ernaast die ook van zijn hand zijn. Het stadhuis werd gebouwd op de ruïnes van het vorige gebouwd en is een beschermd monument sedert 2002.
Kerk Saint-Vaast
De originele kerk dateert van de 16de eeuw maar werd totaal vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog. De kerk werd heropgebouwd tussen 1924 en 1927 in een neogotische stijl met byzantijnse en art deco elementen. Er zijn ook mooie glasramen te zien die het leven van Saint-Vaast uitbeelden. Deze glasramen van 1930 zijn van de hand van Charles Champigneulle en de schilder Henri Pinta.
De kerk is vooral een gedenkplaats voor de slachtoffers van de oorlog en de mensen die de gekwetsten hielpen en de doden begroeven. Zelfs dit thema komt terug in de glasramen. De dankbaarheid van Béthune is groot.
En er zijn nog meer bezienswaardigheden
Het Hôtel de Beaulaincourt is een grote herenwoning uit 1750. Tijdens de Franse Revolutie werd deze private woning in beslag genomen en werd de zetel van het gerecht. Daarna kreeg het nog allerlei functies van museum tot administratief gebouw. Het is nu nog steeds in eigendom van de stad Béthune.
De Rue de la Délivrance telt een paar historische gebouwen. Bij de rode bol op de kaart is het oude klooster van de Zusters van Barmhartigheid. Er was een weeshuis aan verbonden tot 1954. Sedert 1980 is het in gebruik door verschillende verenigingen. Je mag de binnenplaats betreden.
Zeer rijk versierde gevels vind je in de Rue des Treilles. Stap zeker door tot aan het kruispunt met de Rue Grosse Tête. Daar staat de oude boekhandel ‘Librairie Fournier’, gebouwd in 1923 door weeral Jacques Alleman. Via die Rue Grosse Tête kom je terug op de Grote Markt.
Een korte wandelroute in Béthune op kaart
Meer informatie en gedetailleerde kaart vind je in onze pdf-gids.