Belfort en stadhuis
Het Belfort is een van de oudste in de regio en werd niet beschadigd tijdens de vele oorlogen. Dus wat je nu ziet is het Belfort uit de 15de – 16de eeuw. Wat het Belfort ook uniek maakt is dat er vanaf het begin klokken in gehangen hebben. De beiaard beschikt momenteel over 62 klokken. Die dateren wel allemaal van na de Tweede Wereldoorlog want tijdens die oorlog werden de aanwezige klokken gestolen.
Maar laat ons eerst even beginnen bij het begin. De positie van het Belfort is nu in het midden van het stadhuis maar dat was vroeger niet zo. Als je voor het Belfort staat dan is rechts het origineel stadhuis, links van het Belfort is bijgebouwd om er een mooier geheel van te maken. De Franse symmetrie die is heilig weet je. Die meeste extra gebouwen dateren van de 19de eeuw. Het gelijkvloers van het Belfort was open en van oudsher een plaats waar de bevolking elkaar ontmoette en de laatste nieuwtjes of roddels over de tongen gingen. In het moderne jargon noemt men dit nu ‘socializen’ of ‘networking’. Als je naar de toren kijkt dan zie je een zeer mooi en flamboyant geheel in tegenstelling tot de voet van het gebouw dat zeer sober is. Ooit is de toren afgebrand en heeft men er deze op geplaatst. Iemand die de stad naderde moest direct onder de indruk zijn.
Op het eerste verdiep kwamen de inwoners niet zomaar want daar werd het charter bewaard met de stadsrechten. Nu kom je er met een gids. Er zijn meerdere rondleidingen per dag, meer informatie bij de dienst toerisme op het nabijgelegen plein Place d’Armes. Ook uniek is dat bij die rondleidingen veel aandacht is voor de kinderen. Er zijn opstellingen op elk verdiep specifiek gericht naar kinderen. Let wel, er wachten je 195 trappen en die zijn niet op elke plaats breed. Doordat de gids op elk verdiep uitleg geeft heb je tijd om te rusten.
Op het tweede verdiep gaat de gids het verhaal vertellen van de reuzen en hun jaarlijkse feesten. Er is ook een video hierover te zien. Infopanelen maken het nog duidelijker. En dan is de volgende bestemming de klokkentoren met zijn beiaard. Met alle 62 klokken samen krijg je een gewicht van 18 ton, de grootste, de ‘Joyeuse’ weegt 5,5 ton. De klepel in deze klok slaat alleen op het uur. En slingeren doet ze alleen tijdens de Reuzenfeesten. Boven geniet je van een mooi panorama over de stad.
Eenmaal terug op de begane grond eindig je het bezoek aan de mooiste zaal van het stadhuis, je zal onder de indruk zijn. De schilderijen op doek vertellen de geschiedenis van de stad. Alles wat je ziet is niet van de 15de eeuw maar werd later aangebracht. Boven de deur naar de inkomhal toe zal je een schild zien met de tekst ‘Vlaanderen den Leeuw’. Tenslotte kom je op de binnenplaats terecht met een mooi zicht op de 19de-eeuwse gevel.
Reuzenfeesten
De reuzen zijn ontworpen naar aanleiding van een overwinning tegen de Fransen. De legende wil dat het ‘papa reus’ was die de Fransen had overwonnen. Maar eerst moeten we terug naar 16 juni 1479. Op die datum was er de overwinning tegen de Fransen en werd er als dank een processie georganiseerd die elk jaar op 16 juni zou uitgaan. Toen de vrede met Frankrijk werd getekend in 1529 zou men vanaf 1530 een meer leuke optocht organiseren. Elke vereniging moest een onderdeel maken voor de stoet. Het waren de mandenvlechters die een reus hadden gebouwd en het de naam ‘Gayant’ hadden gegeven. ‘Gayant’ is eigenlijk het lokaal dialect voor ‘Géant’ wat in het Nederlands ‘Reus’ is. Ondertussen hebben mijnheer en mevrouw Gayant drie kinderen (Jacquot, Fillon en Binbin), dus de familie Gayant.
De ‘papa reus’ weegt meer dan 300 kg en is gedragen door 5 personen, inwoners van Douai die alleen de reus mogen dragen als er al eerder een familielid dit ook deed. Een van de kleine reuzen kijkt scheel en de traditie wil dat wie deze reus omhelst tijdens de stoet nooit een bril zal moeten dragen in zijn leven. De reuzen een bezoekje brengen buiten de periode van de stoet kan niet.
De reuzenfeesten duren nu drie dagen en gaan telkens van start op de eerste zondag na 5 juli. Inderdaad, goed opgemerkt, niet meer op 16 juni. Dat komt omdat Douai toch uiteindelijk bij Frankrijk werd ingelijfd en de Franse koning niet wou herinnerd worden aan hun nederlaag in 1479. Daarom werd de datum verschoven naar begin juli, het moest nu een feest zijn van en voor de Fransen. Het complete verhaal met video kan je zien in het Belfort. Het feest is eveneens erkend als Unesco Werelderfgoed.
Justitiepaleis en vertrekplaats boottocht Vieux-Douai
Hier was er vroeger een abdij. Deze werd volledig verbouwd en bood onderdak aan het ‘Parlement de Flandre’ dat overkwam van Doornik. Dat was in 1714. De gevel die je nu ziet, bij de kade dateert van 1786. Daarachter zit de Grand’chambre du Parlement waar het ‘Parlement de Flandre’ zetelde maar ook gebruikt werd voor officiële gelegenheden. Deze zaal kan je op weinige momenten bezoeken. Vraag ernaar bij de dienst toerisme.
Op de kade aan het Justitiepaleis ligt de startplaats van de boottocht op de Scarpe door het oude Douai. Je maakt een boottocht met gids (Franstalig) van ongeveer 30 minuten op het gedeelte van de Scarpe waar andere boten niet toegelaten zijn. De gids vertelt je onderweg heel wat verhalen en maakt je opmerkzaam bij details, zoals de deuren die uitgeven op het water, daar werden goederen gelost voor de winkel in datzelfde gebouw.
De boottocht gebeurt met een elektrisch aangedreven motor. Je kan een boottocht meemaken elk weekend tussen 15 en 18 uur elk half uur, in juli en augustus is dat dagelijks van woensdag tot en met zondag. Informeer best even vooraf bij de dienst toerisme.
Op de kade bij het op- en afstappen kan je nog een gevangeniscel bezoeken van eind de 18de eeuw en het verhaal lezen van Vidocq. De gids zal het er ook al over gehad hebben tijdens de boottocht, je komt langs zijn schuilplaats voorbij onder een van de bruggen. Er hangen ook foto’s van het interieur van het ‘Parlement de Flandre’, heel nuttig want de bezoektijden hiervan zijn zeer beperkt en dit geeft je toch een idee wat er achter die muur te zien is. In een van de lokalen op de kade staan er ook maquettes van het Justitiepaleis vroeger en nu.
De Scarpe is een rivier van ongeveer 100 km lang en mondt uit in de Schelde (L’Escaut), net voor de Belgische grens. In Douai kwamen tijdens de gouden eeuwen zo’n 4000 vaartuigen langs per dag, dus best wel druk bevaren. Dat komt door de grote handelsfunctie die Douai had. Nu ligt er een ringvaart rond de stad om grotere schepen toe te laten. Op die bevaarbare Scarpe kan je ook een boottocht maken, zie verder.
Musée de la Chartreuse (Chartreusemuseum)
Het Chartreusemuseum is ondergebracht in een voormalig klooster, in een van de zalen kan je een maquette zien hoe groot het klooster wel was. Zo krijg je niet alleen heel wat kunst te zien maar wandel je ook door een historisch gebouw en dat merk je al aan de buitenkant. Je ziet er vooral schilderwerken vanaf de middeleeuwen tot nu. Van Franse, Vlaamse en Italiaanse schilders. Dikwijls hangen die in eenzelfde ruimte en kan je vergelijken. Een bezoek verloopt chronologisch en je eindigt in de voormalige kapel waar heel wat beeldhouwwerken zijn tentoongesteld, waaronder een Rodin. En je komt nog wel bekende namen tegen in dit museum zoals Rubens, Renoir en Emile Claus. Naast schilderijen en beeldhouwwerken zijn er ook meubels te zien, zeldzame en unieke stukken.
Het museum is op dinsdag gesloten en op de andere dagen open van 10 tot 12 en van 14 tot 18 uur.
Meer informatie op www.museedelachartreuse.fr
En er zijn nog meer bezienswaardigheden in Douai
La collégiale Saint-Pierre (collegiale Sint-Pieterskerk)
Deze kerk is nog vrij jong en dateert van half 18de eeuw maar er werd wel al aan het bouwen begonnen begin 16de eeuw. Men heeft er dus meer dan 200 jaar over gedaan. Begin vorige eeuw werd ze dan nog eens grondig gewijzigd. Deze kerk moet je bezoeken voor zijn Cavaillé-Coll orgel met 73 registers die gebouwd is in een 18de-eeuwse kast. Ook voor de vele schilderijen uit de 18de eeuw loont het de moeite om deze kerk te bezoeken.
Eglise Notre-Dame (Onze-Lieve-Vrouwekerk)
Dit is niet de grootste kerk in het centrum, dat is de collegiale kerk (letter E op de kaart). De Onze-Lieve-Vrouwekerk werd na de Tweede Wereldoorlog bijna volledig heropgebouwd. Het heeft geduurd tot 1980 vooraleer ze terug in gebruik kon genomen worden. Deze kerk moet je bezoeken voor zijn moderne glasramen die erin geplaatst werden bij de laatste restauratie. Verder zijn er ook nog wandtapijten te zien uit de 17de tot de 20ste eeuw.
Porte de Valenciennes
Misschien ben je wel Douai ingereden via deze imposante poort? Ze werd gebouwd halfweg de 15de eeuw en dan nog eens grondig onder handen genomen door Vauban in de 18de eeuw en dan werd het ook als militaire gevangenis gebruikt. Toen de vestingen rond de stad werden afgebroken (eind 19de eeuw) werd deze, samen met de Porte d’Arras, bewaard. Deze poort kreeg dan nog twee bijkomende doorgangen.
Douai en zijn Vlaamse voorgeschiedenis
Douai is of eerder ‘was’ een Vlaamse stad met de naam ‘Dowaai’. Die
benaming vind je nog soms terug op kaarten van Google of anderen maar Vlaams
zal je niet zien in de stad. De inwoners waren tijdens de ‘Vlaamse periode’
trouwens Franstalig, toch voelden zij zich Vlaming. Er zijn wel veel
herinneringen aan de Vlaamse periode. Het was de graaf van Vlaanderen die Douai
in 1188 stadsrechten verleende omdat het een bloeiende stad was dankzij zijn
lakennijverheid. De rode draad doorheen het succes van Douai was de Scarpe, een
rivier die dwars door de stad loopt. Daardoor hadden ze ook nog een florerende
graanhandel. De stad lag eerst in het graafschap Vlaanderen, vervolgens in de
Bourgondische Nederlanden om uiteindelijk door Lodewijk XIV ingelijfd te worden
bij Frankrijk (1667). Toch won de stad nog aan belang want hier zetelde het ‘Parlement
de Flandre’.
Een paar praktische zaken
Website dienst toerisme Douai : http://www.visitez-douai.fr
Op de kaart zie je waar de dienst toerisme gelegen is, op de Place d’Armes. Dat is op 5 min. van de parking die we hieronder voorstellen. Ga zeker even langs want zij hebben een folder in het Nederlands met kaart en informatie over de bezienswaardigheden. Daar staan ook 2 wandelroutes op uitgestippeld die meer tonen dan hetgeen we hieronder nog beschrijven. Voor een bezoek aan het belfort, voor een boottocht of een tocht met de e-bike (zie verder in de tekst) kan je allemaal terecht bij dit infokantoor.
Parkeren (gratis): Place du Barlet, 71 – 59500 Douai – GPS : N 050° 21’ 56.07 » E 003° 05° 04.22 (zie hieronder op de kaart)
Deze parking is gratis (toch in 2019) en is maar een paar minuten wandelen van de dienst toerisme en de Porte de Valenciennes. Na de teksten over Douai krijg je een overzichtskaart met de locatie van die parking.
Met de trein? Geen probleem, het treinstation ligt aan de rand van het oude stadsdeel. Op de kaart kan je zien hoe het snelst de niet te missen bezienswaardigheden te bereiken. Reis vanuit België, via Kortrijk, naar Lille Flandres. Dit is met de gewone NMBS-trein. In Lille Flandres neem je de trein (TER) richting Amiens, het is een rit van ongeveer 20 minuten tot Douai. Websites: www.belgiantrain.be (be) www.sncf.com (fr).
Douai bezienswaardigheden op kaart