Wie bracht het Heilig Bloed mee naar Brugge?
Lange tijd werd aangenomen dat het graaf van Vlaanderen Diederik van de Elzas was die de enkele druppels bloed meebracht na de tweede kruistocht (officiële overhandiging op 7 april 1150). Hij zou dit als geschenk hebben meegekregen als beloning voor zijn heldhaftige moed tijdens de kruistocht.
Het eerste geschreven document over het Heilig Bloed dateert echter van 1256, ruim een eeuw later dus. Dat doet vermoeden dat het bloed pas later dan 1150 in Brugge is terechtgekomen. In Constantinopel werd een relikwie van het Heilig Bloed bewaard in een kapel. Toen in 1203 de kruisvaarders Constantinopel innamen werd het relikwie buitgemaakt. Boudewijn IX, een andere graaf van Vlaanderen, werd er tot keizer gekroond en hij zou het geweest zijn die enkele relieken van het lijden van Christus uitzond naar Vlaanderen waarbij o.a. naar Brugge.
Tijdens de Heilige Bloedprocessie (stoet met praalwagens met uitbeeldingen van gebeurtenissen uit het Oude en Nieuwe Testament) wordt de aankomst van dat bloed elk jaar herdacht. Die vindt plaats in mei op O-L-H Hemelvaart. Het schrijn met het bloed wordt dan door de Brugse straten rondgedragen.
Proosdij
Op de hoek van de Breidelstraat en de Burg, op huisnummer 1 en 2 staat de barokke Proosdij, die bij de nu verdwenen Sint-Donaaskathedraal hoorde.