Christ Church Cathedral
Een bezoek aan “Christ Church Cathedral” kan je eventueel combineren met kennismaking met “Dublinia”. Een overdekte brug scheidt beide gebouwen van elkaar. Rond 1030 gaf Sitriuc, de koning van de Vikings in Dublin, toestemming voor de bouw van een houten kerk aan Dunan, de eerste bisschop van Dublin. Nadat de stad in 1170 in handen viel van Anglo-Normandische heersers werd opdracht gegeven de bestaande kathedraal te herbouwen. Een aantal Romaanse onderdelen uit die tijd bleef behouden. In de loop der eeuwen werd de kathedraal herhaaldelijk gerestaureerd en vernieuwd. De belangrijkste vernieuwingen grepen plaats rond 1870, onder leiding van architect George Street en voor rekening van whiskyproducent Henry Roe.
Bij het betreden van de kerk kom je onder de indruk van het 25 m hoge middenschip in vroeggotische stijl. In een zijkapel, met oorspronkelijke middeleeuwse tegels, wordt het hart bewaard van St. Lawrence (Lorcan O’Toole, 1128-1180), die het leven van talloze burgers redde tijdens de Anglo-Normandische invasie. Breng zeker een bezoek aan de crypte uit de 12de eeuw, de oudste van Ierland. In de kerk staat ook het aan Strongbow (= Richard de Clare) gewijde monument, dat een ridder in maliënkolder omvat en mogelijk een gedeelte is van de oorspronkelijke graftombe van deze Welshe oorlogsheer, wiens komst over ’t algemeen beschouwd wordt als het begin van de Engelse bemoeienissen in Ierland.
St. Patrick's Cathedral
St. Patrick’s Cathedral is de grootste kerk van Ierland. Volgens de legende werd ze gebouwd boven de bron waar St. Patrick (380-461) in het midden van de 5de eeuw bekeerlingen doopte. Hij stichtte effectief kerken in de omgeving van Dublin (Wicklow, Kildare, Meath) en het is dus waarschijnlijk dat hij ook in Dublin kwam. In 1901 werd onder de kerk een bron ontdekt die afgesloten was met een steen waarop een Keltisch kruis staat. Die steen kan je nu zien aan de westelijke zijde van het middenschip. In 1991 besliste aartsbisschop John Comyn om de bestaande houten kapel te vervangen door een stenen kerk. Rond 1225 werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerk (de huidige) en trokken predikanten, met toestemming van Henry III, door het land om geld in te zamelen daarvoor. De bouwperiode liep van 1254 tot 1270. Tal van vooraanstaande inwoners van Dublin liggen in de kerk begraven, maar nogal wat bezoekers komen voor de herinneringen aan Jonathan Swift (1667-1745), deken van de kerk, maar vooral gekend als satirisch schrijver (Gullivers’ reizen). De kerk is niet zozeer een museum maar eerder een actief gebedshuis, waar 6 dagen per week gezongen diensten doorgaan.
St. Audoen's Church
Beide kathedralen hebben een respectable leeftijd, maar meestal wordt “St. Audoen’s Church” aangewezen als de oudste kerk van de stad. Het schip van de kerk is nog zoals in de 15de eeuw, maar elders is ze in minder goede toestand. Ze verving een in 1190 gebouwde kerk. In de kerk bevindt zich de “Lucky Stone”, een grafsteen die dateert van voor 1309. Daarnaast beschikt de kerk over 3 klokken uit 1423.