Volubilis
Al voor de Romeinen in de buurt kwamen was Volubilis een behoorlijk belangrijke plaats. De naam zou afgeleid zijn van “roze laurierboom”. Onder de Romeinen bloeide de stad op als centrum van de handel in olijfolie, maar ook van wilde dieren die zeer begeerd waren voor circussen e.d.
De aardbeving van 1755, die ook elders in Marokko grote schade aanrichtte, betekende het einde van de stad. Aan archeologische vondsten is er geen gebrek. Die omvatten onder meer: een triomfboog, een capitool, een gedeelte van een stadswijk, omwallingen uit de 2e eeuw met tal van poorten en schitterende mozaïeken.
Moulay Idriss
De hedendaagse stad Moulay Idriss, even verder, trekt vooral bezoekers omdat daar zich het mausoleum bevindt van Idriss I, de meest geliefde heilige van het land en tevens een familielid van Mohammed. Midden in de stad ligt de “Zaouia”, een heilige wijk die niet toegankelijk is voor niet-moslims.
Meknès
Ruim dertig kilometer verder in zuidelijke richting bereik je Meknès, een stad die haar faam vooral dankt aan sultan Moulay Ismail, een tijdgenoot van Lodewijk XIV, wiens evenbeeld hij zich waande, vandaar ook de bouwwerken die deze van Versailles moesten evenaren. De oude stad heeft een omwalling van ongeveer 40 km, bestaande uit 3 opeenvolgende muren. Twee monumentale poorten bleven overeind: Bab El Khemis en Bab Berdaine zijn zeker een ommetje waard.
Binnen de muren staan talloze gebouwen. Een van de meest opvallende is “Heri es-Souami”, een reusachtige opslagplaats van voedsel voor zowel mensen als paarden (de sultan had er 12.000). Het mausoleum van de sultan, prachtig versierd met mozaïek en faience, bevat onder meer een moskee, een prachtige koepel en galerijen. Zeker nog te bewonderen in de oude stad zijn de medina (rond de Grote Moskee), de school voor islamonderricht, het fort, het paleis van, de sultan en “de tuin van de sultanes”. Beslist ook de moeite waard is het “Dar Jamai” museum, waar traditioneel handwerk geëxposeerd wordt. Naast deze oude stad, eveneens deels verwoest door de aardbeving van 1755, rees er vanaf 1920 een nieuwe stad op, beide van elkaar gescheiden door de wadi Bou Fekrane.
Fès
Fès ontstond op het einde van de 8e eeuw, onder impuls van Idriss I. Mede door de politiek van het aantrekken van gegoede en intellectuele vluchtelingen (uit Andalusië en Tunesië) zou de stad uitgroeien tot de culturele en intellectuele hoofdstad van het toenmalige grondgebied. Vandaag bestaat de stad eigenlijk uit twee belangrijke wijken of stadsgebieden: Fès El Bali (het oude Fès) en Fès El Jedid (het nieuwe Fès). Tussen beide stadsgedeelten staat “Dar Batha”, een paleis uit de 19e eeuw waarin nu het “Museum voor Marokkaanse Kunst” is ondergebracht. Je kunt er onder meer tapijten, borduurwerk en oud aardewerk bewonderen.
Zeker te bezoeken is de “Bou Inania” medresse (koranschool), die bijzonder fraai versierd is met lambrisering uit cederhout en verder ook met mozaïeken, marmer en gebeeldhouwd pleisterwerk. Praktisch om de hoek ligt het En Nejarine-plein, gekend om zijn prachtige fontein en mooie mozaïeken, maar ook om de nabijheid van een levendige soek in de Rue de El Attarine.
In de nabijheid van Bab Dekakene (een poort uit de 16e eeuw) liggen twee moskeeën, waarvan “Jamaa Al Hamraa” (de Rode Moskee) met zijn minaret uit de 14de eeuw de meest opvallende is. Vlakbij liggen enkele soeks. Van het fraaie koninklijke paleis (Dar El Makhzen) valt alleen de buitenzijde te bewonderen. Een eind ten noorden van de stad, in het heuvelachtige landschap van het Midden-Atlas gebergte, liggen tussen de olijfbomen de resten van de graftomben van de Marinidische sultans, hoofdzakelijk uit de 14e eeuw. Van op deze necropolis heb je trouwens ook een zeer mooi uitzicht over de stad.