Op zaterdagvoormiddag is er zowel op de Grand Place als op het aangrenzende Place des Héros een grote markt, een traditie sedert de middeleeuwen. Vroeger werd de markt wel alleen maar gehouden onder de arcaden (overdekte bogen) aan de huizen, hetgeen de handelaren toeliet handel te drijven in het droge. Geef je ogen de kost aan de prachtige Vlaamse gevels.
Grand'Place
Prachtige Vlaamse gevels rond een 2 hectaren groot plein, doch alles wat je ziet is heropgebouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het net als Ieper niet bezet door de vijand maar lag het wel aan de frontlijn. Door de beschietingen werd zowat alles verwoest in de stad. Eén huis is nog bewaard gebleven op dit plein, het enige huis met de trapgevel. Op zaterdagvoormiddag is dit plein, samen met het aangrenzende Place des Héros, de locatie voor een grote markt, een traditie sedert de middeleeuwen. Vroeger werd de markt wel alleen maar gehouden onder de arcaden (overdekte bogen) aan de huizen. Tot 1960 was het een groothandelsmarkt voor graan.
Place des Héros en Les Boves
Het kleinere plein met het stadhuis en het Belfort is de Place des Héros of Heldenplein. Onder dit Heldenplein zijn er vele onderaardse gangen gegraven in de kalkrotsen. Les Boves, zoals deze gangen noemen, zouden in totaal 25 kilometer gangenstelsels hebben. De eerste zouden dateren uit de 10de eeuw, sommigen beweren zelfs dat het teruggaat tot de Romeinse periode. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het een dankbare schuilplaats en kregen de gewonde Engelse soldaten hier de nodige eerste zorgen toegediend. De temperatuur is er constant 11 graden en dus een ideale plaats om wijn te bewaren.
Deze onderaardse gangen kunnen met een gids bezocht worden. Alle inlichtingen bekom je hierover bij de toeristische dienst in het stadhuis. In het voorjaar zijn deze gangen omgetoverd tot een prachtige tuin. De naam Heldenplein komt niet alleen voort uit de Eerste Wereldoorlog maar ook van de Tweede Wereldoorlog. In het stadhuis werden toen ongeveer 200 Franse patriotten ter dood veroordeeld of weggevoerd naar concentratiekampen. Aan de andere kant van het stadhuis kan je klinkers zien die de contouren van een vroegere kapel aanduiden. Sedert 2018 is dit plein verkeersvrij.
Meer info over 'Les Boves' vind je op www.explorearras.com
Niet opvallend maar toch leuk om weten, soms zie je een rat op de grond, of gebeeldhouwd op het stadhuis of als naam van een bistro. Dit heeft alles te maken met de woordspeling. Een rat in het Frans is ‘a rat’. In het Frans spreekt men Arras uit als ‘Arra’, dus zonder de ‘s’. Dat klinkt dus hetzelfde. Een kleine opdracht: op het balkon van het stadhuis, bij de ingang is er een rat te zien, zoek ze …
De huizen lijken allemaal gelijk maar dat zijn ze niet. De gevels zijn verschillend boven de tweede verdieping. Daaronder moest alles identiek zijn. Omdat de huizen geen nummers hadden is er een sculptuur aangebracht boven de arcade, bv. van een zeemeermin. Zo kon men de bezoekers toch aantonen waar ze moesten zijn.
Omdat zowel de kelder, het gelijkvloers als het appartement een andere huurder hadden moesten ze elk een toegang hebben. De toegang van de kelder ligt daarom buiten. Die waren meestal verhuurd aan marktkramers. De meeste huizen zijn nu eigendom van een immobiliëngroep, zelden nog van een particulier. Wie iets wil huren moet daar veel geld voor neertellen.
Op woensdag en zaterdag is het hier marktdag in de voormiddag, dan merk je niet veel van de schoonheid van dit plein. Maar de sfeer is uniek.
Stadhuis en belfort
Dit stadhuis is niet meer het oorspronkelijke gebouw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het voor 80% vernield. Foto’s van hoe het er vroeger uitzag en van de ruïne na de Groote Oorlog zijn te zien in de hal (bij de ingang naar rechts). De reconstructie verliep binnen niet volledig volgens het vroegere plan. Het werd aangepast aan de noden van die tijd met een interieur in art deco. De gevel is wel nog zoals het originele, binnenin werd het gebouw verstevigd met een betonnen structuur. Op het eerste verdiep zijn de diverse zalen en het kabinet van de burgemeester. Op de tweede verdieping was de administratie ondergebracht, nu zijn die gehuisvest in een ander gebouw.
Bij een geleid bezoek aan het stadhuis kom je in de zalen op het eerste verdiep. Zoals de trouwzaal, de feestzaal en de raadszaal. Naast de art-decostijl zal je vooral opvallen dat er geen geld bespaard werd. Dat kon door de hoge schadevergoedingen die Duitsland moest betalen. Bovendien werd Arras financieel geholpen door solidaire steden die niet te lijden hadden tijdens de Groote Oorlog, vooral Marseille en het Engelse Newcastle waren grote sponsors.
In de trouwzaal denk je dat de wanden beschilderd zijn met fresco’s, niets is minder waar, het zijn doeken. De stijl is Italiaanse Renaissance waar vrouwen het middelpunt vormen. Maar het feit dat er zo weinig mannen op staan komt doordat velen gesneuveld waren. De feestzaal is indrukwekkend. Er werd anderhalf jaar aan gewerkt. De kunstenaar heeft zich duidelijk laten inspireren door Bruegel. Je ziet er de geschiedenis, de ambachten, de handel en het dagdagelijkse leven in Arras. De raadszaal heeft maar één doek: een straatplan met figuren die staan voor: kunst, tapijten, kant, porselein …
Een bezoek aan de zalen van het stadhuis kan alleen als geleid bezoek (uitsluitend in het Frans). Dit elke zondag om 15 uur. Tijdens de schoolvakanties zijn er wel meer mogelijkheden. Meer informatie en boekingen in het kantoor van het Office de Tourisme op het gelijkvloers in het stadhuis.
Het belfort heeft een hoogte van 75 meter en men heeft er negentig jaar aan gebouwd (1463-1554). Het werd vernield door Duits artillerievuur in december 1914. Het was Pierre Paquet die het zoals origineel heeft heropgebouwd tussen 1924 en 1932. Het belfort kan je bezoeken (betalend) tot een hoogte van 55 meter. Een lift brengt je naar boven, er resten je dan nog zo’n 40 treden te doen. Je krijgt er een prachtig panorama over de stad Arras. Een biljet kan je aankopen in het Office de Tourisme. Bij slecht weer kan het belfort afgesloten worden.