Uit de vele details die de frontgevel bevat, pikken we de zeven ramen met balkonversieringen (kunstwerken van Oscar De Clerck) en het bas-reliëf op het middelste fries met het wapenschild van Charleroi en voorstellingen van de economische bedrijvigheid. De zeven bogen stellen de zeven kantons van het arrondissement Charleroi voor. Merk ook op de hoeken de beeldengroepen op. De ene stelt een mijnwerker met familie voor, de andere een magistraat en klerkbeamte die hiermee de link leggen met het stadsbestuur. En zie ook naar het kleine torengebouw met de opvallende ronde balkonnetjes.
Het plein voor het stadhuis is genoemd naar Charles II en heeft een stervorm met negen straten die er op uitkomen. Zij die meteen denken aan de Franse militaire ingenieur Vauban hebben het juist. Het was inderdaad Vauban die in 1667 neerstreek in Charleroi en een militair bastion liet bouwen in dit vroegere versterkte oude deel.
Oogstrelende inkomhal
Binnenin word je overdonderd met pracht en praal in zuivere art deco stijl. Het begint al bij de intrede met de toegangshal en de erehal die een bijzondere grandeur uitstralen. Wie zijn die reuzen bij de ingang? Een uitgebreide familie reuzen vertegenwoordigen rang en stand. D'jean en D'jène, gewone volkse figuren waren de eerste reuzen ontworpen in 1934. Maar hierbij hoort een opmerkelijk 'geheimpje'. Zij waagden zoals velen de grote oversteek naar de Verenigde Staten, kwamen echter ziek van heimwee terug en zouden mede door invloed van hun veramerikaansing de kiem gelegd hebben voor de steeds uitbreidende macht van de vakbonden. Met lichte zin voor overdrijving: het waren dus de Amerikanen die de Walen hebben leren staken. Later kwamen er de veldwachter bij, de postbode, de burgemeester, een muzikant, en D'jambo zoon en Julia dochter van D'jean en D'jène. Deze laatste werd 'geboren' in 2016, ter gelegenheid van 350 jaar viering van het bestaan van Charleroi.
De vier beelden in stucwerk stellen vier arbeiders voor die Charleroi economisch op de kaart zetten: een mijnwerker, glasblazer, metaalarbeider en een elektromecanien. Aan beide kanten van de statige eretrap staan twee bronzen beelden van Robert Delnest. Zij stellen het Woord en de Daad voor, als het ware de belofte voorstellend die de verkozenen zouden moeten nakomen. Het beeldhouwwerk op de overloop is van Alphonse Darville 'La Gloire et la Paix'. Ga je op de eerste verdieping staan, dan krijg je door het dieptezicht een nog veel beeld van de schoonheid.
Raadzaal
Herinner je de zeven balkons uit de voorgevel. Het zijn deze zeven ramen die veel licht binnenlaten in de raadzaal die eveneens als trouwzaal wordt gebruikt. De schilderijen zijn van de Vlaamse kunstenaar Jos De Smedt. De panelen stellen een trouwstoet voor. In de drie luchters zijn 90 000 kristallen parels verwerkt uit de fabriek van Val-Saint-Lambert.
In de schepenzaal hangen de portretten van de vroegere liberaal gezinde burgemeesters. Pas vanaf 1977 bij de fusie van 15 gemeenten is Charleroi een socialistisch bastion geworden. De feestzaal straalt eveneens een finesse van klasse uit, een harmonie van vormen en een fijne versiering. Boven het toneel een bas-reliëf in bladgoud van Marcel Rau. De zaal heeft een uitstekende akoestiek en biedt plaats aan 1100 toeschouwers.
Belfort
Het belfort dat deel uitmaakt van het stadhuis is 70 meter hoog (250 treden) en symboliseert zoals in andere steden met een belfort de macht en de gemeentelijke vrijheden. Er hangen 47 klokken in de toren. Elk kwartier kan je enkele deuntjes horen. Het belfort van Charleroi is het jongste van België en maakt hierdoor ook deel uit van de belfortenreeks vermeld op de Werelderfgoedlijst van Unesco.