Onze-Lieve-Vrouwkerk
De bouw van de Onze-Lieve-Vrouwkerk ving aan in het begin van de 13de eeuw, maar in de loop van de eeuwen werd het gebouw vergroot, hersteld, deels ontmanteld en ontdaan van zijn torenspits. Het terugschroeven van de omvang van het gebouw en het niet uitvoeren van het nodige onderhoud waren toe te schrijven aan de krimpende omvang van de bevolking van het ooit zo welvarende stadje. Tal van kunstvoorwerpen vanaf de 16de eeuw bleven behouden en kunnen ook vandaag nog bewonderd worden. Zeker vermeldenswaard zijn de apostelbeelden van rond 1275 tegen de trekbalken hoog in het middenkoor. Andreas, Bartholomeus en Johannes konden geïdentificeerd worden. Na zijn dood rond 1292 werd Jacob van Maerlant begraven aan de voet van de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, zoals hij gevraagd had.
Tegen de muur tegenover de ingang van de kerk, bij een bankje, staat het beeld “Tijl op tocht” dat Koos van der Kaaij in de zestiger jaren van vorige eeuw maakte en dat verwijst naar Tijl’s tocht naar Rome. Na zijn (wan)daden werd Uilenspiegel immers in ballingschap gestuurd: hij moest hij een pelgrimsreis naar Rome ondernemen. Op het omheinde voorplein staat ook het prachtige beeld “Blik van Licht” van Charles Delporte.
Sint-Janshospitaal
In het Sint-Janshospitaal, waarvan de oorsprong terug gaat tot de eerste helft van de 13de eeuw, werkten aanvankelijk zowel broeders als zusters, die elk de zieken van hun eigen geslacht verzorgden. Later vertrokken de broeders. Vanaf het begin werden naast zieken ook armen en vreemdelingen opgenomen. Het museum in het hospitaal toont een grote verscheidenheid aan voorwerpen. Ze werden geschonken door broeders en zusters, door zieken en weldoeners.
Haringmarkt
Enkele stappen voorbij een oude waterpomp staat een vrijheidslinde op de Haringmarkt, omgeven door enkele zitbanken. Het beeldje ernaast, van Jef Claerhout, symboliseert de verbroedering tussen het Duitse Damme-Oldenburg (patroonheilige Sint-Victor) en het Vlaamse Damme (de hond uit de ontstaanslegende). Achteraan op het heerlijk rustige plein zie je nog een stukje van de kazematten.
Na een kort verblijf op de aangename Haringmarkt wandel je rechtdoor in de Corneliestraat, afgeboord met kleine huisjes. Rechts van de plaats waar Corneliestraat en Jacob van Maerlantstraat elkaar ontmoeten lag vroeger de haven van Damme, vlakbij de stapelplaatsen van het stadhuis. Links volg je de Jacob van Maerlantstraat die je terug naar de Markt brengt.
Markt Damme
Over de Markt kijkt Jacob van Maerlant uit. Aan zijn voeten is er een gerestaureerde middeleeuwse waterput, een onderdeel van de toenmalige drinkwatervoorziening. De omgeving van de Markt met haar historische gebouwen toont aan dat Damme vroeger véél groter en belangrijker moet geweest zijn dan vandaag. De voornaamste bloeiperiode viel in de 13de eeuw toen Damme de belangrijkste haven van het graafschap Vlaanderen was. Het Stadhuis, gebouwd in 1464, vervulde zowel de functie van halle (stapel- en verkoopsruimten op benedenverdieping) als van schepenhuis op de bovenverdieping. De belangrijkste patriciërswoningen bevinden zich in de onmiddellijke omgeving.
In de Jacob van Maerlantstraat, de straat die ooit naar de haven leidde, is er op het nummer 3 de “Grote Sterre”, dat deels uit de 15de en deels uit de 16de eeuw dateert. Hier huizen nu de “Dienst Toerisme” en het “Uilenspiegel Museum”. Op het nummer 13 staat het “Huis Sint-Jan”, waarvan de naam verwijst naar Saint-Jean d’Angély, een stadje in de Bordeauxstreek van waaruit veel wijn werd ingevoerd. In dit gebouw werd in 1468 het huwelijk ingezegend tussen Karel de Stoute en Margareta van York. Het “Huys Biscayen” (Kerkstraat 11) dateert uit de 16de eeuw. Zowel de naam als de oude kelders van het huis verwijzen naar de vroegere wijnhandel.
Jacob van Maerlant
Deze veelzijdige schrijver, geboren rond 1230, wordt gezien als de grondlegger van de burgerlijke literatuur in de Nederlanden omdat hij in de volkstaal (het Diets) schreef. Zijn voornaamste werken zijn: “Spiegel Historiael”, een boek over de geschiedenis van allerhande volkeren, “Der Naturen Bloeme” over natuurkunde en de “Rijmbijbel”. Daarnaast maakte hij ook vertalingen uit het Latijn en het Frans. Jacob van Maerlant overleed in Damme rond 1292. Zijn tijdgenoten gaven hem de eretitel “Vader der Dietsche dichtren algader”.
Twee kanalen, een vaart en een sifon
Zowel het Schipdonkkanaal als de Leopoldsvaart zijn afleidingsvaarten die rond het midden van de 19de eeuw gegraven werden. Beide zorgen voor een betere afwatering van de Scheldepolders ten westen van Gent. Via de Leopoldsvaart wordt relatief zuiver oppervlaktewater afgevoerd, via het Schipdonkkanaal stroomt vooral het sterk vervuilde water van de Leie. Daarmee zijn meteen ook de namen “Blinker” en “Stinker” verklaard.
De “Sifon” is een ondergronds hevelsysteem waarmee het water van de beide afleidingsvaarten onder de Damse Vaart geleid werd. In 1940 vernietigden de Fransen dit hevelsysteem. Vervolgens damden de Duitsers beide gedeelten van de Damse Vaart af en staken een buis met een diameter van 60 cm zodat de waterbevoorrading van het kanaal verzekerd bleef.
De huidige Damse Vaart volgt min of meer het traject van de Zwinnervaart. In de middeleeuwen liep de Zwinnervaart via het sas van de Speye naar het Zwin en verbond zo de Reie in Brugge rechtstreeks met de zee. Napoleon zette in het begin van de 19de eeuw Spaanse krijgsgevangen aan het werk om de Damse Vaart (ook Napoleonvaart) te graven waardoor het stadje doormidden werd gesneden. Het was de bedoeling om zo Duinkerken te verbinden met de Westerschelde.
Tijl Uilenspiegel
Sinds 1979 staat hier de beeldengroep “Tijl met de twee spiegels”, van de hand van Jef Claerhout. Tijl houdt een van zijn spiegels voor aan dieren die elk een deel van de samenleving voorstellen: de ezel (de dwaasheid), de uilen (de wijzen), de maraboes (de geestelijkheid) en de kikkers (het kwakende plebs). In de andere spiegel kan iedere voorbijganger zichzelf spiegelen. De beeldhouwer verwijst met zijn werk naar het verhaal waarbij Tijl op de Markt een tent opzette en daar aan iedere bezoeker een spiegel voorhield.
Schellemolen
Op de andere oever staat de Schellemolen, gebouwd in 1867 op de wal van een houten molen. Al in de 13de eeuw stond hier een windmolen, een banmolen waarvan het leenrecht toebehoorde aan de graven van Vlaanderen. Achter en omheen deze buurt liggen de “Oude Stadswallen”, aangelegd in de 17de eeuw, nu een natuurgebied van 44 ha waar in de winter vriezeganzen neerstrijken. Ook elders in Damme is nog een stukje van de Oude Stadswallen bewaard gebleven.