Hallentoren
Van wat ooit afwisselend of tegelijkertijd een belfort, lakenhalle en/of schepenhuis was, is de Hallentoren op de Markt, deels uit de 17de eeuw, het enige dat nog overeind staat. Naast de toren stond er immers nog een groter gebouw, het Schepenhuis, dat werd gesloopt in 1800. Het was ook een belfort omdat Tielt zijn stadsrechten kreeg eind 13de eeuw. De benaming ‘Hallentoren’ komt van de ‘toren boven de hallen’. Hier werd tot het begin van de 20ste eeuw handel gedreven in de gaanderijen onder de toren. Deze wondermooie toren dateert van 1620 en behoort nu tot het Werelderfgoed van de Unesco. De steentjes rond de toren zijn nog van de 18de eeuw.
In de toren is er een beiaard met 35 klokken. Dit toont aan hoe belangrijk de stad ooit moet geweest zijn. Tielt was in de 13de eeuw de vierde belangrijkste stad van West-Vlaanderen. Historisch gezien is zijn beiaard zelfs nu nog belangrijker dan die van Brugge. Door geldgebrek konden ze er immers geen veranderingen aan doen. Daardoor hoor je nu nog het bijzondere originele geluid van een beiaard met klokken van eenzelfde gieting.
Op de eerste verdieping werd een “koppenmuseum” uitgebouwd, met een kleine tachtig polyesterafbeeldingen van de hoofden van belangrijke Europese naoorlogse politici. Waarom? Daarvoor moeten we terug tot de Wereldexpo van 1958. Dan richtte Tielt zijn focus op Europa en jaarlijks was er tijdens het eerste weekend van juli een Europastoet. Die bestaat ondertussen niet meer en de feestelijkheden zijn omgedoopt tot de ‘Tieltse Feesten’. Die koppen, getekend door cartoonist GAL, werden op het hoofd gezet van figuranten in de stoet. Maar het was er bloedheet in, dus lang werden ze niet gebruikt. Deze koppen kan je alleen bezichtigen met een gids. Die eerste verdieping heeft nog dienst gedaan als gevangenis, vandaar de uitspraak in Tielt: ‘’K ga je onder de Halle steken’.
Tramspoor
Dit marktplein geeft je het gevoel dat koning auto er bijna niet toegelaten is. Vroeger was het wel anders. Toch heeft het verkeer hier vrije doorstroming in de twee richtingen. Verkeerstechnische ingrepen hebben er echter voor gezorgd dat de markt een gezellig plein geworden is. Toch wel heel bijzonder bij het stadhuis is het tramspoor. Die werd opnieuw gelegd bij de renovatie van het plein. Eind 19de eeuw werd er een paardentram aangelegd tot aan het treinstation dat een eindje buiten het centrum ligt. De fontein bij het tramspoor krijgt water uit een ondergronds reservoir dat ooit een schuilbunker was tijdens de Tweede Wereldoorlog. ’s Avonds is de fontein verlicht met LED-lichtjes.
Stadhuis
Na de afbraak van het Schepenhuis begin 19de eeuw moest men dus een nieuw stadhuis hebben. Wat je nu te zien krijgt is het resultaat na een verbouwing / restauratie in 2009. Het gebouw dateert van de 19de eeuw en werd gebouwd op de plaats waar er vroeger een hospitaal en passantenhuis stond. Het was Margaretha van Constantinopel die dit liet bouwen in 1245. De Zusters Alexianen stonden in voor de zorg en het beheer ervan. Dit heeft bijgedragen tot het toekennen van de stadsrechten aan Tielt. Dit gebouw is uiteraard te klein en er werd een nieuw gedeelte aangebouwd. De wandelroute eindigt aan de achterzijde, het nieuwe gedeelte. Dan moet je er even binnenstappen, de toeristische dienst is bij de onthaalbalie, en je zal merken dat het oude gebouw in het nieuwe gebouw staat.
Drie beelden met een verhaal
Op de Markt en rond de Hallentoren staan drie beelden, althans dat is de bedoeling, dat van Tanneken Sconyncx is even weg voor restauratie na een verkeersongeval. Ze zijn allemaal van de hand van Jef Claerhout, een Tieltse kunstenaar. Het zijn allemaal figuren die hier geboren of gestorven zijn. De beelden staan bol van de symboliek.
Aan de voorzijde staat Olivier De Neckere afgebeeld als een duivel. Het was een sluwe medewerker van Lodewijk XI, die zijn leven toch beëindigd zag aan de galg. Olivier is geboren in Tielt in 1434 en was een barbier. Dit zie je aan het beeld dat hij een schaar en scheermes in zijn handen heeft. De toekomstige koning van Frankrijk, Lodewijk XI, kwam hier in Tielt op bezoek en raakte bevriend met Olivier. Toen Lodewijk koning werd verhuisde Olivier naar Frankrijk en wer de officiële barbier van de koning. Olivier was machtzuchtig en gewiekst. In dat kader knapte hij heel wat vuile zaakjes op. Zo werd hij zelfs de belangrijkste raadgever van de koning. Hij werd officieel diplomaat en toen de koning seniel werd speelde hij zelfs onderkoning en was machtiger dan alle edellieden van Frankrijk. Toen de koning echter stierf werd hij gevangen genomen en later opgeknoopt in Parijs. Niet op een eervolle plaats maar wel waar het gepeupel ook werd opgehangen en daarna opgepeuzeld door de raven. Hij staat afgebeeld als een duivel omwille van zijn duivels en moorddadig karakter.
Aan de achterzijde van de Hallentoren staat (stond) het beeld van Tanneken Sconyncx, die symbool staat voor alle onschuldige slachtoffers van de heksenwaan die vooral rond het begin van 17de eeuw heerste. Tanneken Sconyncx werd geboren in Gottem, hier niet zo ver vandaan, in het jaar 1560. Ze was een moeder van 4 kinderen en had geregeld wat ruzie met de buren. Reden genoeg om haar te beschuldigen van hekserij. Om zich te verdedigen liet ze zich onderzoeken door de pastoor en ze werd vrij verklaard van hekserij. Maar dat was niet naar de zin van de baljuw Meganck die haar graag zou veroordelen. Valse beschuldigingen die zelfs zeer licht waren en niet te bewijzen vielen waren voor hem de aanleiding om haar op te sluiten in Tielt. Zij beschuldigde de baljuw ervan uit te zijn op haar geld en dat hij wraak wou nemen omdat zij hem afgewezen had. Dan was het hek helemaal van de dam. Zij werd gefolterd en de littekens werden dan aanzien als symbolen van de duivel. Ze werd gedurende vele dagen gefolterd en bezweek. De arts die haar dood moest vaststellen noteerde dat de duivel haar nek had gebroken ... Ze werd postuum veroordeeld en de baljuw kreeg zo toch een deel van haar bezittingen.
Aan de kant van het stadhuis staat het beeld van Alexander Spierinck, afgebeeld zoals hij hier gestorven is: tijdens het kaatsspel kreeg hij een hartaanval. Spierinck was baljuw en hij zou een onschuldige hebben ter dood veroordeeld. De legende vertelt dat in Kanegem de pastoor vermoord werd teruggevonden. Tegen de morgen vonden ze een dronken handelaar in konijnevellen terug aan de kant van de weg, met een bebloed mes. Hij werd onmiddellijk beschuldigd van de moord. Zijn verdediging was ‘Ik kom van Kanegem en weet van niets.’. Die uitspraak is nu nog in gebruik. Hij werd door baljuw Spierinck zonder veel verdediging veroordeeld tot ophanging. De laatste woorden van de handelaar waren een vloek. Binnen korte tijd zou deze die hem tot het schavot had veroordeeld sterven. Een paar dagen later worden er kanonschoten afgestoken ter gelegenheid van een feest. Daarbij geraakt er iemand zwaar gewond en hij bekend dat hij de moordenaar is van die pastoor. Het was duidelijk dat een onschuldige werd opgehangen. Amper een week na de ophanging van die onschuldige stierf de baljuw die hem ter dood had veroordeeld aan een hartaanval tijdens het kaatsspel op de Markt van Tielt.
Paterskerk van de Minderbroeders
De kerk dateert uit het begin van de 18de eeuw (barok) en heeft meestal de deuren geopend. Van buiten af lijkt dit meer op een kloostergebouw dan een kerk. Binnenin een fraai hoogaltaar. Je ziet er aan één van de preekstoelen een bel. Om te weten of iemand beschikbaar is voor de biecht hangt een bordje met het opschrift ‘6 keer bellen’, écht waar! De dreef en de parking achter de kerk behoorden vroeger tot het klooster. Hier was tot 1965 nog een noviciaat. De laatste paters verdwenen in 2010.
Huis Mulle de Terschueren en Bezoekerscentrum
Het Huis Mulle de Terschueren is een van de vele herenwoningen die in de 18de eeuw in Tielt werden gebouwd in een laat-neoclassicistische stijl. De edelman Mulle de Terschueren liet hier een copij bouwen van zijn ouderlijk huis in Gent. Daarbij hoorden ook het koetshuis waar nu het Bezoekerscentrum is ondergebracht en een grote tuin dat nu stadspark is. Het huis werd door de stad gerestaureerd. Je kan het bezoeken op aanvraag bij de toeristische dienst. De trouwzaal bevindt zich op het gelijkvloers, er zijn vergaderruimtes op het verdiep. Op de zolderverdieping is de Europazolder ingericht. Een educatief project voor de jeugd met informatie over de rol van Europa.
Thielt in WO I
In het Bezoekerscentrum kan je permanent de tentoonstelling met als thema ‘Thielt in WO I’ bezoeken. Een eerder compacte tentoonstelling, maar wel heel bijzonder leerrijk over hoe het er aan toeging tussen oktober 1914 en oktober 1918. Exact 4 jaar was Tielt bezet door het 4de Duitse leger A.O.K Over de impact daar van, hoe de bevolking onder de knoet lag met o.a. de avondklok, de prikkeldraad, de censuur, de opeisingen. Tielt als belangrijke doorvoerplek naar het front, liederlijk vertier van de Duitse legerleiding, de logies van de Duitse soldaten, de voorbereidingen van de allereerste gasaanval ooit, Tielt als belangrijk telefonie- en telegrafiecentrum … Er draait ook constant een 25’ durende boeiende documentairefilm ‘Strategische hoogte voor hertogen en prinsen’ waarmee je niet alleen unieke beelden te zien krijgt maar ook een duidelijk verhaal wordt geschetst over de rol van Tielt in de Groote Oorlog. Een aanrader voor wie écht geïnteresseerd is in de oorlogsgeschiedenis.
Te bekijken telkens op woe- en zondagnamiddag van 14u tot 17u. Meer info op www.tielt.be/toerisme
St.Pieterskerk
Alhoewel de Sint-Pieterskerk teruggaat tot de 11de eeuw is hetgeen je nu te zien krijgt hooguit een 300 jaar oud. Het werd meermaals verbouwd na verwoestingen. De naaldtoren is 62 meter hoog en daarmee veruit de hoogste in deze regio. Het interieur van de kerk is gedomineerd door een monumentale preekstoel uit het midden van de 19de eeuw. Die is versierd met weelderige beelden, engelen, dierenhoofden, … absoluut gaan zien. Er zijn ook nog andere kerkschatten te zien zoals een paar schilderijen en de communiebank.
Stanislaspoort of Spuyssenshol
Deze doorgang was vroeger niet zo mooi en een groot tochtgat. Het deed dienst als gang van de Markt naar de kerk. Het kreeg de naam Spuyssenshol omdat het naast het woonhuis van de familie Spuyssens lag. De benaming 'hol' komt van 'gat' of 'opening'. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het een herdenkingsplaats en ook monument als hulde voor de bevrijding door de Polen. Stanislas is de patroonheilige van de Polen. Tieltenaren zijn de Polen zeer dankbaar dat zij hun stad op 8 september 1944 terug de vrijheid hebben gegeven na 4 jaar Duitse bezetting. Ook omdat de Polen zoveel mogelijk patrimonium en burgers spaarden. Andere geallieerde troepen stuurden eerst de artillerie die alles kapot schoot met dikwijls vele burgerdoden tot gevolg.
Tankmonument en de muur van Alexianen
Met de Shermantank op dit plein komen we terug bij de Polen. Deze tank werd geplaatst als herdenkingsmonument aan de bevrijding door de Polen. Het plein werd trouwens genoemd naar de Poolse aanvoerder, generaal Maczeck. Op diezelfde plaats staat er nog een gerestaureerde muur van een slotklooster, de Alexianenmuur. Kijk even achter het muurtje en daar zie je een tuin. Deze locatie is soms in gebruik voor een kunsttentoonstelling waarvan eerder sprake.
De Polen hadden in 1944 maar één doel: hun vaderland bevrijden. Tielt lag op die weg naar Polen. Spijtig genoeg zullen deze Poolse soldaten, die reeds jaren in Engeland woonden en waren aangesloten bij een Poolse divisie, nooit hun land kunnen bevrijden en er zelfs niet meer wonen. De Russen hadden immers Polen ingenomen. Hun aanvoerder Generaal Maczek stierf in Schotland. Andere soldaten bleven in België of woonden in een ander land.
Alexianenplein en het gedicht van Wilfred Owen
Dit plein werd genoemd naar de zusterorde die hier eeuwen verantwoordelijk was voor het beheer en de zorg in het hospitaal. Nu staat hier het stadhuis en het oude werd mooi verweven met het nieuwe. Maar herdenkt men een belangrijk stuk Tieltse geschiedenis. Op die lange muur achter het groen staat een gedicht van Wilfred Owen, vertaald door Tom Lanoye, die herinnert aan de eerste gasaanval van de Eerste Wereldoorlog. De beslissing daartoe werd hier genomen, toen Tielt het hoofdkwartier was van de Duitsers voor het front van Armentières tot Nieuwpoort.
Tielt had het ongeluk als hoofdkwartier gekozen te worden omdat het een veilige plaats was, niet te ver van het front. Het had er trouwens een goede spoorverbinding naartoe. En het bezat vele grote burgerwoningen en kastelen om de bevelhebbers een leuke woonst te geven. Herzog von Würtemberg was hun aanvoerder. Heel de stad was ingenomen en zo’n 40 gebouwen werden met elkaar verbonden door telefoondraden. De stad werd volledig omheind en de inwoners hadden het hard te verduren. Van de 12.000 inwoners waren er 6000 Duitsers.
In deze stad werd beslist om een gasaanval uit te voeren op 22 april 1915. Het was een experiment met chloorgas. Duitsland had toen 85% van de wereldwijde chemiehandel in handen. De geleerde Fritz Haber, uitvinder van de amoniak, was hierbij zeer belangrijk. Hij deed het voorstel van deze eerste gasaanval. Bayer had chloorgas als nevenproduct en hij vond dat een manier om de stellingenoorlog te doen keren. De legerleiding ging hiermee akkoord en de eerste gasaanval was een feit.
De dichter Wilfred Owen is gesneuveld de laatste dag van de oorlog. Zijn complete dichtbundel werd door Tom Lanoye vertaald. De geleerde Haber had waarschijnlijk nooit gedacht dat zijn eigen afstammelingen en geloofsgenoten zouden worden omgebracht met een product dat hij had uitgevonden. Haber was een jood en is moeten vluchten. Velen van zijn familie en medegelovigen werden gedood in de gaskamers door Zyclon B, een insectenverdelger dat hij heeft uitgevonden.