Vondsten wijzen uit dat Normandië al bewoond was in de steen- en bronstijd. In 56 v.chr. trokken de legers van Julius Caesar deze streek binnen. De Keltische stammen die er toen woonden, onderwierpen zich en namen de taal en de cultuur van de Romeinen over. Rondom de Romeinse nederzettingen onstonden steden, zoals Rouen, Lisieux, Lillebonne, Bayeux en Evreux.
De naam Normandië is afkomstig van na het tijdperk van het West-Romeinse Rijk. Toen dit ten val kwam vielen de Germanen de streek binnen en Clovis kerstende al de Normandiërs. Maar in 820 begonnen de Noormannen hun strooptochten in deze streek, de Frankische koning sloot een vredesverdrag met de aanvoerder van de Noormannen, Rollo. Rollo liet zich kerstenen en werd Robert I. Omdat hij zijn stroop- en zwerftochten beu was en liever ergens vast verbleef, werd hij leenman van de Franse koning. Hij noemde zijn regio naar de Noormannen, vandaar Normandië. De streek en de inwijkelingen verfransten en Normandië werd een krachtige staat.
Dan kwam de rumoerige tijd van Willem de Veroveraar. Hij was hertog van Normandië in 1066. Hij eiste zijn rechten op als wettige erfgenaam van de Engelse troon en viel Engeland binnen in Hastings. Hij werd koning van Engeland en was machtiger dan de koning van Frankrijk, doch hij verwaarloosde Normandië niet. Hij liet er kerken en abdijen bouwen. Toen Willem de Veroveraar stierf kwam er een hevige strijd tussen Frankrijk en Engeland. In 1214 werd het gebied terug Frans en daarna in 1415 opnieuw Engels tot 1450, van dan bleef het Frans grondgebied.
Normandië komt vooral in onze geschiedenis voor als de plaats van de invasie op 6 juni 1944.