Dertien (!) eeuwen lang bleef de stad verlaten tot in de 20ste eeuw vissers uit Kreta er zich kwamen vestigen. Heel wat van hun nakomelingen maken vandaag deel uit van de bevolking op Side.
Wat onmiddellijk opvalt is dat de ruïnes hier tussen de moderne gebouwen liggen. Eigenlijk is het net een groot openluchtmuseum met huizen, winkels en hotels. Wat er rest van de oude stadsmuren beschermen Side langs de noordelijke en oostelijke zijde terwijl de Middellandse zee voor een natuurlijke afbakening zorgt ten zuiden en ten westen. De belangrijkste ruïnes zijn: de vlak naast de zee gebouwde tempels van Apollo en Athene met de vissershaven ernaast, de Romeinse thermen met bijhorend museum in een 5de- eeuws badhuis, een groot plein van bijna 100 m op 100 met zuilenhallen en de daarin gevestigde winkeltjes, overblijfselen van een latrine voor 24 personen en de Byzantijnse basiliek. Een monumentale poort geeft toegang tot het moderne Side.
Het kan er behoorlijk druk zijn, dus doe je er goed aan om de antieke stad best vroeg of laat te bezoeken. Maar in het theater (2de eeuw n.C.) met zijn 20 000 plaatsen (daarmee het grootste theater van Pamphylië) zal je de indruk van massatoerisme niet onmiddellijk ervaren. Ook op de westelijk gelegen zandstranden vind je nog wat ruimte. Het strand is er namelijk 10 km lang.
Een bezienswaardig natuurfenomeen ligt op zowat een klein half uurtje rijden van Side in Manavgat. Daar bevinden zich 4 km buiten het stadje de spectaculaire watervallen. Een picknickplek, restaurants, park omringen de watervallen. Het water komt vanaf twee stuwmeren bovenaan de gelijknamige rivier Manavgat naar beneden.
Weetje: de Pamphylische steden
Samen met de steden Aspendos en Perge (zie pagina’s bezienswaardigheden) behoort Side tot een gebied ten oosten van Antalya dat Pamphylië wordt genoemd. Letterlijk vertaald, het land van de stammen. In de 12de eeuw v.C. kwam een grote groep Griekse migranten zich vanuit Noord-Anatolië vestigen aan de Middellandse zee. Omdat onder die migranten zich een bonte mengeling van overal bevond, ging men het gebied ‘het land van de stammen’ noemen. Het was ook hier dat Alexander de Grote aanvankelijk de scepter zwaaide, maar nadien kwamen de Romeinen aan het bewind. Deze laatsten zorgden voor een periode van welvaart. Maar in elk van de steden volgde eeuwen later een flink verval om uiteindelijk verlaten achter te worden gelaten. Pas met de opgravingen komt de rijkdom van weleer steen voor steen opnieuw tevoorschijn.