Het Coorenmetershuys (Graslei 12-13) was in de 14de eeuw de plek waar onder de pijnders werd vergaderd. Dat waren de ambachtslieden die zorgden voor het lossen en laden van schepen en voor het kelderen van wijn en bier. Op het nummer 11 van de Graslei vind je het Tolhuisje, het kleinste huisje van de stad in Vlaamse renaissancestijl.
Het Korenstapelhuis (Graslei 10), ook gekend als Het Spijker, werd in het begin van de 13de eeuw gebouwd in Doornikse kalksteen. Het romaanse gebouw werd onderverhuurd in verschillende graanopslagplaatsen. De trapgevel zou de oudste bestaande ter wereld zijn. De Heilige Geesttafel (Armenbestuur van de Sint-Niklaaskerk) verhuurde dit stapelhuis aan graanhandelaars om geld ter beschikking te hebben voor werken van barmhartigheid. “De Inghel” (Graslei 8) staat ook in verband met de graanhandel: met een “inghel” worden zakken graan naar de stapelruimten gehesen. De naam van “De Beerie” (Graslei 5) verwijst eveneens naar een graanhandel. Hier werd graan gestapeld, dat na betaling van een stapelrecht verkocht werd aan bakkers, brouwers en andere handelaars. Het mag duidelijk zijn, Gent was hét centrum van de graanhandel in het toenmalige graafschap Vlaanderen.
Korenlei
Links op de Korenlei zie je de onopvallende ingang van het hotel Mariott. Je moet er zeker eens binnenstappen. Aan de buitenkant werd de mooie gevel bewaard en gerestaureerd. Kijk eens naar het duo zwanen afgebeeld op de gevel. Hebben ze ruzie? De verklaring moet gezocht worden in de middeleeuwen. Het gebouw bevatte ooit … een bordeel. Een zwaan die naar links keek, stond voor ‘drank’. Een zwaan die naar rechts keek, stond voor ‘vrouwen’.
Binnenin is alles nieuw. De enorme oppervlakte, het glazen atrium, een koffie- en wijnbar, een restaurant … Als je buiten staat, kan je nauwelijks vermoeden dat zo’n ruimte schuil gaat achter de ‘kleine’ gevel.
Groot Vleeshuis
Een middeleeuwse hal uit begin 15de eeuw waar je terecht kan voor bijna 200 Oost-Vlaamse streek- en hoeveproducten en specialiteiten. Je kan ze ook ter plaatse consumeren in het Promotie- en Degustatiecentrum voor Oost-Vlaamse Streekproducten. Boven je hoofd hangen de hammen in het dakgebinte. Maar er is veel meer. Er zijn ook groepsformules voor ontbijt, lunch of mits reservatie na 18.00 u voor recepties of een wandelbuffet.
Hier werd van de 13de tot eind de 19de eeuw vlees verkocht, eerst in een houten constructie later in een stenen gebouw. Vlees mocht in die periode om hygiënische redenen (vermijden van rottend en bedorven vlees) en om de verkoop te centraliseren immers alleen verkocht worden op daarvoor voorziene plaatsen. Dit was de enige plek in Gent. Vanaf 1884 was deze plaats niet langer enkel een vleeshal en mocht het vlees ook elders worden aangeboden. Het gebouw onderging talloze verbouwingen door de eeuwen heen maar heeft toch een belangrijk deel van zijn dakconstructie behouden. De hal kreeg al diverse functies: groenten- en fruitmarkt, vishandel, postkantoor, opslagruimte, polyvalente ruimte en … zelfs tijdelijk even als parking. Meer info op https://www.grootvleeshuis.be
't Galgenhuis
Aanpalend kan je eens binnen (indien er niet téveel volk is) in het kleinste caféetje van Gent, ‘t Galgenhuis. Hier werden ingewanden van het vlees verkocht aan zij die het zich niet konden permitteren vlees te kopen. ‘Galg’ in de naam verwijst naar de veroordeelden die hier bij de achtergevel stonden te wachten vooraleer ze geleid werden naar de galg.